Er zijn veel hobby-boekjes te koop (en te leen bij de bibliotheek) waarin knipschema's staan hoe je 3D-plaatjes moet knippen. Ik geef hier een eenvoudig voorbeeld.

	Zoek drie plaatjes waarbij je duidelijk kunt zien wat op de voorgrond staat en wat erachter. Leg de 3 plaatjes naast elkaar en bekijk ze goed. Plaatje 1: dit knip je in z’n geheel uit Plaatje 3: knip alleen die deeltjes uit die echt op de voorgrond staan Plaatje 2: probeer hier een tussenweg te vinden. Laat een beetje van de achtergrond weg.
	Plak plaatje 1 op je kaart (bij voorkeur met fotolijm, als je dan knoeit kun je het zo wegvegen). Doe met een satéprikker kleine dotjes 3D-kit (of siliconenkit) op de achterkant van plaatje 2. Zorg ervoor dat alle dotjes ongeveer even groot zijn.
	Leg de afbeelding met een pincet op het eerste plaatje. Druk héél voorzichtig een heel klein beetje aan. Zorg dat de afstand tussen de plaatjes overal gelijk is. Laat dit eerst drogen.
	Doe dan wat kit achterop het 3e plaatje en plak dit op plaatje 2. Zorg dat alles mooi recht op elkaar komt.
	Klaar! De stippeltjes onder het plaatje zorgen voor extra diepte.
Je kunt ook 3D-tape gebruiken. Dan wordt de afstand tussen de plaatjes altijd mooi gelijk en je kunt in één keer doorwerken. Nadeel is dat je niet met hoogteverschillen kunt werken. Soms kun je bijvoorbeeld bij een blad van een plant aan de ene kant heel weinig kit doen en aan de andere kant veel. Dit geeft een nog mooiere dieptewerking. Deze methode wordt ook wel Amerikaans 3D genoemd.